Geboren: 09-05-1941, Oosternijkerk
Overleden: 20-07-1998, Rottevalle
-
Boeken, AV materiaal, artikelen, handschriften, brieven, muziek
-
Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren
-
Gedichten
-
Beeldmateriaal
-
Biografie Fries
Leven en werk
De schrijfster Froukje Annema-Noordenbos is op 9 mei 1941 geboren in de Dongeradelen op een boerderij onder de rook van Oosternijkerk.
Na de lagere school ging zij naar de mulo in Dokkum en daarna naar de opleiding tot kleuterleidster in Leeuwarden. Haar eerste baan was op de kleuterschool in Ternaard. Na haar huwelijk woonde zij een poos buiten Fryslân, omdat haar man een baan kreeg in de Zaanstreek en later in Drenthe. Later is het gezin in de Friese Wouden terechtgekomen en heeft het twintig jaar in Drachten en later in Rottevalle gewoond. Op 20 juli 1998 is zij daar overleden.
Nadat Froukje Annema eind zestiger jaren een “Nederlandse” schrijfcursus had gevolgd, begon zij in het Nederlands te schrijven, maar dat beviel haar niet. Toen zij zich na twee schriftelijke AFUK-cursussen wat zekerder voelde in haar eigen taal, is zij – aangespoord door haar begeleider Jan Stienstra – in 1972 begonnen met het schrijven van korte verhalen in het Fries voor het Frysk Lânboublêd en voor Frysk en Frij. Zij debuteerde in boekvorm in 1977 met een bundeling van die verhalen onder de titel “Birop: gjin”. Naast fictie publiceerde Froukje Annema ook een groot aantal interviews in Frysk en Frij, het blad waaraan zij als part-time journaliste verbonden was. Sinds september 1993 werkte zij ook voor de Friesland Post. Intussen was zij ook begonnen met het schrijven voor kinderen en dat heeft er toe geleid dat zij van 1980 tot 1986 de Fryske Bernekrante redigeerde. Tussen 1982 en 1987 zijn er zeven boeken uitgekomen. De enige dichtbundel, Snypsnaren, viel er bij het publiek zo goed in, dat er in 1985 een herdruk van werd gemaakt, maar de literaire kritiek waardeerde de poëzie niet zo gunstig. Dat zij een schrijftalent was, dat heel wat genres aankon, bleek uit het succes, dat zij met haar werk voor toneel en cabaret had. Zij schreef een groot aantal avondvullende stukken en eenakters. Sommige avondvullende stukken heeft ze ook in het Nederlands vertaald.
Toch zijn de romans die zij op haar naam bracht het belangrijkste in haar oeuvre. Omdat zij een gemakkelijke, vlotte manier van schrijven had, spraken haar boeken een breed lezerspubliek aan en omdat met name relaties en relationele problemen waren die zij aan de orde stelde, zijn het in hoofdzaak vrouwen die haar werk zeer waarderen. Haar meest persoonlijke en daardoor waarschijnlijk best geslaagde boek is Sûnder garânsje (in 1992 twee keer gedrukt) dat de grote verwarring beschrijft van een vrouw die kanker blijkt te hebben. In het korte verhaal Dyn kansen binne goed had zij hetzelfde thema al in 1990 zo knap beschreven, dat zij voor dat verhaal een Rely Jorritsma-priis heeft gekregen.
Werk
Romans:
1988: Twasprong (2de dr. 1989)
1990: Maleur yn maaie
1992: Sûnder garânsje (2de pr. 1992, 3de pr. 1999)
1993: It fiifde tsjil
1996: Kearpunt
1997: Heit
Verhalenbundels
1977: "Birop: gjin"
1981: Diggelguod (2de pr. 1986)
1983: Utferkeap
1986: Gefaar op 'e dyk en oare ferhalen
1991: Mei in fleurich sin
1995: De trein fan 15.13
Kinderboeken
1982: In kat is gjin hûn
1983: Gjin flat foar Jelke
1984: Bargebiten
1984: It slot yn 'e sleat
1987: Noch in ferhaaltsje (berneferhalen)
1987: Snobbersguod (knipprinten fan G. IJsselstein-Terpstra mei ferskes fan F. Annema-Noordenbos)
Gedichten
1984: Snypsnaren (2de dr. 1985)
Allerlei
1987: Libelle it grutste frouljusblêd fan Nederlân(en Fryslân) yn 'e FRYSKE TAAL (oerset mei Hylkje Goïnga, Akky van der Veer, Baukje Wytsma) Bylage: Fiif koarte ferhalen
Prijzen
1990: Rely Jorritsmapriis (verhaal: Dyn kansen binne goed)
Meer informatie
Jelle van der Meulen, Friese literatuursite
©Tresoar, 24-10-2018